Over het herkennen van nirvana als de laatste nachtmerrie
Er wordt in ‘Zen en de Religieuze Ongelovige’ gesproken over de waka dichter Jitoko die zich Zen eigen wilde maken. Je iets toe willen eigenen is een egotrip. En vooral bij Zen kun je dat niet doen. Je kunt er alleen maar van doordrenkt raken nadat je egoloos bent geworden. Zen stamt af van het woord ‘dhyana’ en dat betekent meditatie. En er is meditatie, als jij niet meer in de weg staat. Als jij je in een toestand van ‘laat gaan’ bent, is meditatie daar.
Meester Ekkei in deze dialoog geeft Jitoko de juiste response. Deze was met een vooropgezet doel naar de meester gekomen en dat betekent, dat hij in de toekomst zat. Met een letterlijke klap brengt meester Ekkei hem in het heden. En de reactie van Jitoko is zo menselijk, dat er we er veel van kunnen leren. Want in eerste instantie liep hij de boodschap van de meester mis, gekrenkt als hij was. Osho verbindt hier in ‘Zen en de religieuze Ongelovige’ opmerkelijke implicaties aan, die ons ervoor kunnen behoeden op dezelfde manier de boot te missen.
Het boek ‘Zen en de Religieuze Ongelovige’ is verkrijgbaar bij de Boekhandel, eventueel tweedehands of via internet.
Review van ‘Zen en de Religieuze Ongelovige’
Over het herkennen van nirvana als de laatste nachtmerrie
‘Zen en de religieuze Ongelovige’ is een karakteristiek Zen-boek.
Zen staat onder meer zo centraal in Osho’s werk, omdat er binnen deze levensstroming geheel anders tegen religie aangekeken wordt. Bij religie gaat het niet om een of andere ideologie waarmee men de werkelijkheid benadert. Er is geen sprake van ook maar enig idealisme. Omdat je vanuit idealisme alleen maar bezig bent met na te gaan, hoe je in de toekomst alles beter zou kunnen doen. En dat houdt je af van in het huidige moment te leven. Je offert het ‘nu’ op voor een leven dat niet bestaat. Idealisme is helemaal een gebeuren van het ego. Je wilt meer volmaakt worden dan je nu bent, terwijl elk moment al volmaakt is. Maar als je dit eenmaal in gaat zien, vormt dat het begin van een nieuw leven.
Stop dus met je als het ware voor te bereiden op het leven, maar wees spontaan. Je bent op dit moment al goed genoeg om het leven totaal aan te gaan. Dat is waar Zen telkens volmondig toe uitnodigt.
Als je nog zogenaamde fouten in jezelf ontdekt, ben je aan het vergelijken; vergelijken is het hele probleem. Jij bent zoals je bent en als je eerst anders wilt worden, voordat je gaat leven, komt het er nooit van. Het leven zelf draagt zorg voor transformatie van driftbuien, hebberigheid en wat dies meer zij. Kijk niet naar wie er eerder aan grootse personen geleefd hebben of nu bestaan, want het bezorgt je een nachtmerrie. Je kunt niemand navolgen, je kunt alleen jezelf zijn, de prachtige roos die je in wezen bent. En blijf ook niet eindeloos zitten wachten, zoals het merendeel van de mensheid doet.
Dat leidt uiteindelijk alleen tot de existentialistische conclusie, dat het leven zinloos is. Maar het leven is niet zinloos en het is ook niet zinvol. Het leven heeft geen zin en ook geen doel, het is er gewoon in haar simpele schoonheid. Je kunt dit ervaren in de natuur die je omringt: de bomen, de opgaande zon en de vogels…het is er allemaal, het bestaat, maar het heeft geen bepaald doel of zin.
In een van de zen dialogen in dit boek die Osho voor ons ontvouwt, komt dit verassende inzicht naar voren. Er wordt in ‘Zen en de Religieuze Ongelovige’ gesproken over de waka dichter Jitoko die zich Zen eigen wilde maken. Je iets toe willen eigenen is een egotrip. En vooral bij Zen kun je dat niet doen. Je kunt er alleen maar van doordrenkt raken nadat je egoloos bent geworden. Zen stamt af van het woord ‘dhyana’ en dat betekent meditatie. En er is meditatie, als jij niet meer in de weg staat. Als jij je in een toestand van ‘laat gaan’ bent, is meditatie daar.
Meester Ekkei in deze dialoog geeft Jitoko de juiste response. Deze was met een vooropgezet doel naar de meester gekomen en dat betekent, dat hij in de toekomst zat. Met een letterlijke klap brengt meester Ekkei hem in het heden. En de reactie van Jitoko is zo menselijk, dat er we er veel van kunnen leren. Want in eerste instantie liep hij de boodschap van de meester mis, gekrenkt als hij was. Osho verbindt hier opmerkelijke implicaties aan, die ons ervoor kunnen behoeden op dezelfde manier de boot te missen. Tussen de gepresenteerde dialogen die op een juicy manier uitgelegd worden, staan hoofdstukken met vragen van zoekers. Hierin kun je gemakkelijk de dilemma’s herkennen waar je zelf mee worstelt. Het verlangen naar Nirvana, verlichting … gelukzaligheid, brengt spanning met zich mee. Je bent niet meer in het heden, maar in de toekomst bezig. Je kunt in het heden leven en ervan genieten, maar je kunt er niet naar verlangen. Dat werpt licht op de nadruk die boeddha’s leggen op het ‘verlangenloos’ worden. Je kunt je verlangen doorgronden: Osho geeft hier aanwijzingen voor. En als je het eenmaal begrepen hebt, valt het verlangen helemaal weg. Nirvana kan nooit een doel zijn. Maar: als jij geen enkel doel hebt, komt Nirvana naar jou toe. Wanneer jij nergens heen gaat, komt zij in jouw richting. Zodra je op zoek gaat naar Nirvana, zal zij niet plaatsvinden. Zij is dusdanig van aard, dat je haar niet bereiken kunt. Dat kan bij allerlei andere dingen wel: met enige inspanning en doorzettingsvermogen bereik je die uiteindelijk wel. Bij Nirvana is dat niet zo en daarom is het de laatste nachtmerrie. Osho geeft hints om te zorgen, dat Nirvana tot je kan komen.
Door het hele boek heen komen de hindernissen aan bod die we voor onszelf opwerpen. En daarvoor worden telkens alternatieven gegeven vanuit Zen. Zo kan Zen op ons neerdalen zonder dat we er op uit zijn om ons haar eigen te maken. En op die manier is Nirvana geen nachtmerrie, maar kunnen we haar vinden in de kleine dingen, door de manier waarop we ze beleven.
Humor is een onmisbare schakel hierbij om de zaken tot ons door te laten dringen.
Een psycholoog deed enkele persoonlijkheidstesten bij een jongeman. Hij tekende een verticale streep en vroeg: ‘Waar doet je dit aan denken?’ ‘Aan seks’ zei de jongeman. Vervolgens tekende de psycholoog een cirkel. ‘En waar doet je dit aan denken?’ vroeg hij. ‘Aan seks’ zei de jongeman weer. De psycholoog tekende een ster. ‘En dit? ’vroeg hij. ‘Nogal logisch, aan seks natuurlijk.’ antwoordde de jongeman opnieuw. De psycholoog legde zijn potlood neer en zei: Naar mijn idee’, zei hij ‘heb je een obsessie voor seks.’ ‘Ik een obsessie…’ protesteerde de jongeman ‘Hoe komt u daar nu bij…wie tekende al die vieze plaatjes?’ Osho,’Zen en de religieuze Ongelovige’