The Song of Ecstasy


Osho introduces his vision of the New Man, the whole man – joyous, silent, ecstatic; repressing nothing, delighting in and watching everything.

Talks on Adi Shankara’s Bhaj Govindam

“Shankara is a unique person. And it is very easy to misunderstand the unique person because he is beyond your common understanding. It seemed to people that he was a logician, a great logician. But can a great logician say, ‘Sing! Dance! Sing the song of the divine’? It is just not possible for him to say so. Such words can be spoken only by a lover of the divine from the depths of his heart.” OSHO
The eighth-century enlightened mystic, Adi Shankaracharya, traveled across India arguing, debating and defeating all the renowned scholars, theologians and religious leaders of the time, but at the same time he never forgot to sing his song of ecstasy and live his joy in life. Shankara is a man close to Osho’s heart – a man who has an enlightened consciousness, a towering intellect, but who also came to understand, from his own experience, the opportunities for awareness and self-understanding that living each moment “in the marketplace” can give. As he comments on Shankara’s Bhaj Govindam, his song of ecstasy, and responds to related questions, Osho introduces his vision of the New Man, the whole man – joyous, silent, ecstatic; repressing nothing, delighting in and watching everything.

The SONG of ECSTASY, Talks on Adi Shankara’s Bhaj Govindam

Osho geeft in ‘The Song of Ecstasy’ commentaar bij de woorden van Adi Shankaracharya, een verlichte uit de 18e eeuw. En hoewel Shankaracharya eigenlijk een topgeleerde is, drukt hij zich in dit boek uit in liederen. Want diep van binnen is Shankaracharya een man van het hart, het pad om zichzelf te realiseren loopt bij hem The Song of Ecstasyvia het hart.
Shankaracharya zingt over het tijdstip van je dood, dan wordt duidelijk of je je met zinvolle dingen hebt bezig gehouden. Grammatica en geschriften, het is allemaal geleende kennis, overgenomen van anderen, het heeft niets eigens. Op het moment van de dood zal duidelijk worden hoeveel waarheid je in je hebt. Dan zal blijken of je je aan de goddelijke bron gelaafd hebt.

Het boek ‘The Song of Ecstasy’ is verkrijgbaar bij de Boekhandel of via internet.

Review van ‘The Song of Ecstasy’

Dit boek ‘The Song of Ecstasy’ is pas in later stadium vanuit het Hindi in het engels vertaald, waarmee het toegankelijk werd voor een zeer breed publiek.
Het is daarom alleszins de moeite waard om er een kijkje in te nemen. Als je dan eenmaal aan het lezen bent, blijft het vast niet bij alleen maar een oppervlakkig kijkje.
Want oppervlakkig zijn bij Osho’s boeken is eenvoudigweg onmogelijk. Osho’s woorden pakken je totaal, of je je daar nu meteen van bewust bent of niet.
Altijd kom je wel een inzicht tegen waarbij je even stilstaat en nagaat hoe het precies bedoeld is. Vaak trek je dan de conclusie: Verhip, zo kun je het ook zien!
Bij mij geeft dat moment altijd al een song of ecstasy van binnen, want ik voel me lichter door het nieuwe inzicht. Ik kan iets ouds, iets dat zich in me had vastgezet maar waarmee ik niet meer happy was, laten varen. Bij dit boek ging dat ook weer zo.  

Commentaren bij Adi Shankaracharya

 Osho geeft in ‘The Song of Ecstasy’ commentaar bij de woorden van Adi Shankaracharya, een verlichte uit de 18e eeuw. En hoewel Shankaracharya eigenlijk een topgeleerde is, drukt hij zich in dit boek uit in liederen. Want diep van binnen is Shankarachrya een man van het hart, het pad om zichzelf te realiseren loopt bij hem via het hart.
Laat bijvoorbeeld deze song eens tot je doordringen.

“O dwaas! zing toch het lied van het goddelijke,
zing toch het lied van het goddelijke,
want op het tijdstip van de dood
zal een geheugen vol grammatica je niet redden.”

En door ons met dwaas aan te spreken wil Sankarachary ons niet naar beneden halen, nee, hij drukt zich juist liefdevol jegens ons uit. Hij bedoelt te zeggen: denk toch niet dat je het weet, terwijl je het niet weet. Een wetenschapper denkt dat hij weet, maar hij is verstrikt geraakt in geschriften en grammaticaregels. Wees nederig als een echt onwetende. Want, zegt Osho, de waarheid verkrijg je in leegte en ze gaat verloren door spreken, door veel woorden. Kijk naar de frisheid van een kind. Zijn bewustzijn is puur, hij is als een spiegel waarop niets wordt gereflecteerd. En maar al te gauw gaat het kind kennis verzamelen en is er geen sprake meer van leegte. Er kleven allemaal reflecties aan de eerst zo reine spiegel.
En met die reflecties zitten wij dus opgescheept. Ze staan het opnemen van de waarheid in de weg. Want, en dit vind ik zo’n verhelderend inzicht dat Osho ons hier geeft:
Taal is ontwikkeld door mensen. En de waarheid is er gewoon, zij bestaat.
De waarheid is niet gemaakt door mensen, zij kan door de mensen ontdekt worden.
Want de waarheid heeft geen taal, alle taal is onwaarheid.

Daarom zingt Shankarachaya:
Wat heb je aan grammatica als je op je sterfbed ligt? Je kunt alleen maar spijt hebben, dan, dat je je tijdens je leven met de verkeerde dingen hebt bezig gehouden. 

Hieraan verbindt Osho het volgende soefi-verhaal

Een sufi fakir werkte om zijn brood te verdienen als bootsman op een rivier. Op een dag wilde een hooggeleerde uit het dorp de rivier oversteken. En de fakir bood deze geleerde een gratis overtocht aan. Hij vroeg meestal een of twee paisa voor de boottrip. De geleerde nam in de boot plaats en de fakir begon te roeien. Zij waren de enige twee mensen in de boot. 
De geleerde vroeg aan de fakir: “Kun je eigenlijk lezen en schrijven?” Wat kan een geleerde anders voor vraagThe Song of Ecstasy stellen? Hij wil gewoon aan iedereen leren wat hij zelf weet.
We kunnen anderen alleen maar geven wat we zelf in huis hebben. Geleerden worden geobsedeerd door hun zogenaamde kennis. Hij was niet in staat de uitstraling van de fakir te zien, hij hield hem voor een gewone bootsman, maar de fakir was juist buitengewoon. De geleerde wist niet dat het goddelijke waarover hij al die tijd aan het mijmeren was geweest en waarover hij gehoord en gediscussieerd had, precies in deze buitengewone man aanwezig was. 
Het goddelijke gluurde als het ware door de man heen naar buiten. Als de geleerde echt de ogen had gehad om te zien, had hij in de fakir alles kunnen vinden waarover hij in de geschriften had gelezen en waarover hij gedroomd had. Er was iets duidelijk aanwezig. Maar al wat de geleerde kon vragen was: “Kun je lezen en schrijven?”. ‘The Song of Ecstasy’  
Nou, zegt Osho, zelfs als een geleerde God tegen komt, zal hij vast vragen: “Waar is je certificaat? Wat is je achtergrond?” Een geleerde leeft alleen maar in zijn eigen wereld van woord en geschrift….
De fakir geeft hierop een simpel antwoord. En dan is de verdere ontwikkeling van dit verhaal zo verrassend…dat ik zeker weet, dat je niet kunt wachten het zelf te gaan lezen. 
Zoals altijd heeft Uday ook dit boek, ook al is het brandnew, in de collectie van Uday’s corner. 
Shankaracharya zingt over het tijdstip van je dood…..dan wordt duidelijk of je je met zinvolle dingen hebt bezig gehouden. Grammatica en geschriften, het is allemaal geleende kennis, overgenomen van anderen, het heeft niets eigens. Op het moment van de dood zal duidelijk worden hoeveel waarheid je in je hebt . Dan zal blijken of je je aan de goddelijke bron gelaafd hebt.’The Song of Ecstasy’.
Sankaracharya heeft het over een goddelijke song, een bhajan. Veel mensen zingen bhajans, maar dat gebeurt niet altijd met de diepte die transformerend is. Het is vaak zingen aan de oppervlakte, als genoegen, het genoegen dat je bij het zingen van elk lied kunt smaken. Bhajan betekent in feite, zegt Osho, dat er diep in je wezen een geweldige drang is, er ontstaan klanken vanuit het diepst van je wezen. Je hele leven staat op het spel alsof het een kwestie van leven en dood is. Als je de goddelijke song wilt zingen, moet je jezelf willen verliezen. Pas dan zing je een bhajan. 
Als je een liefhebber van verhalen bent, zul je extra genieten van dit boek, want overal in de tekst staan verhalen over Osho’s eigen leven of over Krishna of uit de Mahabharata. Haal je hart op, zou ik zeggen.
En hoewel ik het nog maar over een fractie van het boek heb gehad, voornamelijk over het begin, eindig ik met een mop over de bekende Mulla Nasruddin. 

Grap over Mulla Nasruddin

Mulla had een psychisch probleem. Als hij de telefoon hoorde rinkelen, werd hij panisch van angst, dat zijn huisbaas belde over de huur of dat zijn baas hem wilde vertellen dat hij ontslagen was – al dat soort angsten.
Hij durfde de telefoon niet eens meer op te nemen. En daarom ging hij naar een psychiater en onderging daar een behandeling van drie maanden. ‘The Song of Ecstasy’.
Op een dag zag een vriend hem gewoon, zonder angst, door de telefoon spreken. 
Toen de vriend informeerde hoe Mulla dit voor elkaar gekregen had, zei Mulla het volgende. 
“Die psychiatrische behandeling heeft me meer geholpen dan nodig was…..Ik ben nu zo dapper geworden. Ik neem de telefoon op en ik begin te praten, ook als er niet gebeld wordt. Vroeger was ik al bang als hij rinkelde. Maar nu net rinkelde de telefoon niet, ik pakte hem gewoon op en ik begon de huisbaas uit te schelden. En die huisbaas werd zo bang dat hij volkomen stil bleef aan de andere kant van de lijn. – Ik kon hem zelfs niet horen ademen.” 
Te lachen is er dus ook genoeg met de ‘Song of Ecstasy’. Aarzel niet om weer van DE BRON te drinken. Je leven wordt dan meer en meer een lied vol extase.